Farro is een etnobotanische term voor drie soorten gepelde tarwe: spelt (Triticum spelta), emmer (Triticum dicoccum) en eenkorn (Triticum monococcum). Gepelde tarwe is tarwe die niet kan worden gedorst. In de Italiaanse keuken worden de drie soorten soms onderscheiden als farro grande, farro medio en farro piccolo. In het Frans worden de drie soorten soms onderscheiden als grand épeautre, moyen épeautre en petit épeautre-épeautre.,
Emmer is verreweg de meest voorkomende variëteit van farro die in Italië wordt geteeld, met name in bepaalde berggebieden in Toscane en Abruzzo. Het wordt ook beschouwd als een hogere kwaliteit voor het koken dan de andere twee granen en wordt dus soms “true” farro genoemd. Spelt wordt veel vaker geteeld in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland.de verwarring over de terminologie voor deze drie tarwevariëteiten wordt veroorzaakt door de moeilijke geschiedenis in de taxonomie van tarwe en door de algemene en regionale toepassingen van de term farro., Bijvoorbeeld, emmer geteeld in de Garfagnana regio van Toscane zal in de volksmond gewoon bekend staan als farro. Ook, sommige engels sprekers veronderstellen farro verwijst naar gestoomde of gekookte graan gepresenteerd als salade en soortgelijke gerechten in plaats van de drie granen zelf.Farro wordt soms ook onnauwkeurig aangeduid als “spelt” in het Engels, waarbij voorbij wordt gegaan aan het feit dat de term verwijst naar alle drie de korrels – emmer, eenkorn en spelt.