Camber is de hoek die de verticale as van het wiel maakt met de verticale as van het voertuig. Deze hoek is zeer belangrijk voor de bochtenprestaties van de voertuigen. Over het algemeen een Camber rond 0,5-2 graden wordt gegeven op de voertuigen. Afhankelijk van de oriëntatie van het wiel kan de Camber uit drie typen bestaan.
1. Positieve Camber
de Camber wordt positief genoemd wanneer de bovenkant van de wielen naar buiten leunen. Positieve Camber wordt over het algemeen gebruikt in terreinvoertuigen., Dit komt omdat, het verbetert de stuurrespons en vermindert de stuurinspanningen die nodig zijn voor het draaien van het voertuig. Positieve Camber is ook aanwezig in laadvoertuigen. Dit komt omdat de zware belasting van deze voertuigen veroorzaken naar buiten leunende wielen recht te zetten, het verbeteren van de stabiliteit van het voertuig.
2. Nul Camber
het voertuig zou nul Camber hebben wanneer de wielen perfect recht op de grond staan.
3. Negatieve Camber
negatieve Camber wordt aangetroffen wanneer de bovenkant van de wielen naar binnen leunen. Het verstrekken van negatieve Camber verbetert de bochtenprestaties., Wanneer het voertuig op een hoek draait, voert het een cirkelvormige beweging uit. De centripetale kracht van de centripetal & is dus gelijk aan die van de centripetal. De centripetale kracht wordt ervaren in de vorm van wrijving op banden. De middelpuntvliedende kracht van de auto probeert het weg te gooien van het draaicentrum. Dit verhoogt de normale reactie op de buitenwielen. Door de toename van de normale reactie neemt ook de wrijvingskracht op de buitenbanden toe. Deze wrijving werkt als centripetale kracht en probeert de buitenbanden naar binnen te buigen., De banden vervormen als gevolg van buigen en het contactgebied tussen de wielen en de grond afneemt. Dit vermindert beurtelings de wrijvingskracht tussen de buitenste banden en de grond waardoor het voertuig tijdens het bochten drift. Vandaar een negatieve Camber wordt gegeven aan de voertuigen. De negatief gewelfde wielen leunen naar binnen. Dus tijdens het bochten wanneer de wrijvingskrachten de buitenste wielen proberen te vervormen, worden ze gewoon plat op de grond waardoor de wrijving met het wegdek toeneemt.